Noem me gek
Click here for the English version: Call me crazy
Toen ik halverwege de twintig was, worstelde ik met een zware depressie. Alles leek inktzwart, ik voelde me ontzettend eenzaam en niemand leek het echt te begrijpen. Het blijkt dat ik me in goed gezelschap bevind. Lady Di, Winston Churchill, Jim Carrey, Charles Dickens, Audrey Hepburn, allemaal leden ze op enig moment aan depressiviteit. En ik ben zeker niet de enige, volgens de WHO (Wereld GezondheidsOrganisatie) wordt bijna 1 op de 5 mensen op enig moment in hun leven depressief.
Ondanks het feit dat zoveel mensen worden getroffen door depressie (niet alleen de persoon die depressief is lijdt eronder maar ook de mensen in hun naaste omgeving) is het verrassend dat er zo weinig begrip is voor depressiviteit. Veel mensen denken nog steeds dat het iemands eigen schuld/zwakheid is. Ze vinden dat iemand gewoon moet stoppen met negatief denken. Er wordt gezegd “gewoon positief denken” of “je moet meer sporten”. Maar depressiviteit is zoveel meer dan wat negatieve gedachten. En het kan zijn dat bij een milde depressie positief denken en sporten genoeg is. Maar wanneer iemand zwaar depressief is, ongeacht hoe goed bedoeld, kan dit onwetende advies zelfs schadelijk zijn. Depressiviteit is niet hetzelfde als verdrietig zijn. Iedereen is wel eens verdrietig. In dat geval helpt het vaak om positief te denken of iets te doen wat je leuk vindt. Depressiviteit is een ziekte en moet ook als dusdanig behandeld worden. Wanneer je deze twee hetzelfde behandelt, is het alsof je tegen iemand met een gebroken been zegt dat het maar een blauwe plek is. Het doet misschien wel pijn, maar er is niets mis met het been.
Ik heb zelf het verschil ervaren tussen mensen vertellen dat ik depressief was en dat ik de ziekte van Crohn had. Veel mensen waren aanzienlijk begripvoller en meelevender toen in ze vertelde dat ik de ziekte van Crohn had. WAAROM????? Want echt, ik heb meer geleden onder mijn depressiviteit dan onder de Crohn. Niet in de laatste plaats omdat veel mensen me vertelden dat ik me er maar overheen moest zetten of meer moest gaan sporten en me niet echt serieus namen. Ik weet dat de meesten het goed bedoelden, ze hadden alleen geen idee waar ik mee worstelde en hoe hard hun woorden aankwamen. Weer andere mensen denken dat je knettergek bent wanneer je naar een psychiater gaat. Maar een psychiater is niets anders dan een arts die gespecialiseerd is in psychische aandoeningen. Uiteraard zijn er psychiaters die mensen behandelen die in een dusdanige psychische staat verkeren die we in de volksmond gek noemen, maar dat betekent niet dat iedereen die naar een psychiater gaat gek is. Als je je been breekt, ga je naar een dokter die je been kan helen. Wanneer je psychisch breekt, dan ga je naar een dokter die je daarmee kan helpen. Noem me gek, maar dat heb ik gedaan.
Ooit ben ik naar een voorloper van het MuZIEum geweest waar de wereld van een blinde wordt nagebootst. Ze hadden een “hindernis parcours” waarin alledaagse situaties waren nagemaakt die blinden dagelijks tegenkomen. Om zeker te weten dat bezoekers niet smokkelen was de ruimte geheel verduisterd. Je kreeg een blindenstok en een (blinde) gids die je door de ruimte begeleidde. Het is ongelooflijk hoeveel obstakels er zijn wanneer je niet kunt zien. Opeens realiseer je je dat je er meestal niet eens bewust van bent dat je om obstakels heen loopt. Ben je je nou echt bewust van die container die daar staat? Waarschijnlijk niet, je loopt er gewoon omheen zonder er over na te denken. Maar niet wanneer je niet kunt zien. Je bent je er heel erg bewust van dat er zich iets op jouw weg bevindt en je heb geen idee wat. Tijdens onze wandeling kwamen we in een speeltuin. Nou, dat was echt een hindernisbaan en dan speelden er nog geen eens kinderen! Terwijl ik nog mijn weg probeerde te vinden tussen alle obstakels hoorde ik de rest van de groep de speeltuin verlaten. Aangezien ik toch al een beetje panisch was omdat ik niets kon zien, wilde ik graag dicht bij de groep blijven. Maar er stond een hek om de speeltuin en ik kon de uitgang niet vinden. De paniek sloeg toe…, ik wilde niet alleen achterblijven…, wanhopig probeerde ik de uitgang te vinden, maar dat lukte maar niet. Daar ik lichtelijk een probleem heb met het vragen van hulp vond ik het moeilijk om de gids te roepen, maar als ik niet alleen achter wilde blijven, dan had ik geen keus. En dus vroeg ik om hulp. De gids kwam terug en hielp me de speeltuin uit.
Depressief zijn lijkt hier op. Je bevindt je ergens waar het inktzwart is en je weet niet waar je bent. Misschien sta je pal naast de uitgang, maar je zou ook maar zo op de rand van een klif kunnen staan. Eerst probeer je er zelf uit te komen. Maar je kunt de uitgang niet vinden, je blijft tegen obstakels aanlopen, je raakt in paniek, je wordt wanhopig. Wat doe je dan? Blijf je het proberen, hopend dat je er in dit leven nog een keer uitkomt? Of vraag je om hulp? Je moet nog steeds de route zelf lopen, je zult nog steeds obstakels tegenkomen, maar in elk geval is er iemand die je naar de uitgang kan leiden en ben je niet langer alleen.
Zoals ik al zei, heb ik lichtelijk een probleem met vragen om hulp. En terwijl ik schrijf, zie ik Mr. M. al op zo’n toon naar me kijken, dus laat ik mezelf verbeteren. Ik heb een GROOT probleem met vragen om hulp, en dat is nu, toen ik jonger was, was het nog veel erger. Toen ik begin twintig was, wist ik wel dat het niet geweldig ging, maar ik had ook niet echt door dat ik een probleem had. Tot die ene dag dat ik met mijn toenmalige vriendje bij zijn moeder verbleef. Wat er die dag gebeurde heeft mijn ogen geopend en mijn leven veranderd. Het was een vreselijke ervaring en ik vind het nog steeds verschrikkelijk voor haar dat ze daar door heen is gegaan, maar het is mijn redding geweest. ‘s Ochtends vroeg werden we wakker van een geluid. We hoorden zijn moeder gillen en schreeuwen. Eerst dachten we dat er brand was of iets dergelijks. Maar toen we hoorden wat ze riep, realiseerden we ons dat ze psychotisch was. Ze hallucineerde, schreeuwde en lachte hysterisch. Het was eng en op dat moment realiseerde ik me dat als ik niets zou veranderen, mij dat ook zou kunnen overkomen. Je kunt proberen om je problemen te negeren, om ze ergens heel diep weg te stoppen, maar vroeger of later kom je ze toch weer tegen. Dit was het moment dat ik besloot om mijn problemen onder ogen te zien. Niet dat dingen nu meteen veranderden, maar het was het cruciale stuk bewustwording dat ik nodig had. En, hoewel het echt super, super moeilijk was, heb ik om hulp gevraagd.
Ik werkte mezelf door de universiteit heen, sprak met een studentenpsycholoog, en na een paar jaar studeerde ik af. Het moment dat ik zolang mogelijk had proberen uit te stellen, was eindelijk daar. Ik moest op zoek naar een baan. Ik was bang dat als ik ergens in vaste dienst zou gaan, ik daar altijd zou blijven hangen, vanwege mijn angst voor nieuwe mensen en situaties. Toen heb ik een beslissing genomen waar ik nog steeds trots op ben. Ik koos ervoor om in dienst te gaan bij een detacheringsbedrijf dat mensen uitzond naar gemeentes die hulp nodig hadden. Had ik dat niet gedaan, dan was de kans groot geweest dat ik nog altijd op dezelfde plaats had gezeten waar ik was begonnen, had ik nooit Mr. M. leren kennen en nooit mijn kleine meisje gehad. Het was de beste keus die ik ooit had kunnen maken, want ik had ze voor geen goud willen missen. Maar ik was depressief (hoewel geen van de psychologen die ik tot dan had gezien het daar met een woord over had gerept – ligt ongetwijfeld aan mijn waanzinnige acteerkunst 😊 ) en ik bleek het werk niet leuk te vinden en ik maakte lange dagen omdat ik ver moest reizen. Bijna een jaar lang heb ik mezelf er doorheen weten te worstelen tot ik op een dag mijn bed niet meer uit kon komen. Ik kon alleen nog maar huilen. En ik zo’n ongelooflijke buikpijn dat ik ervan overtuigd was dat ik blindedarmontsteking had. Dus op naar de huisarts. Gelukkig had ik hele aardige en begripvolle huisarts en voor het eerst was er iemand die me vertelde dat ik depressief was. Toen hij het zei, leek het zo logisch, maar tot dan was het nooit bij me opgekomen.
Ik ging naar de psychiater waar hij me naar toe verwees. Ze was erg aardig en ik was bereid om te praten, maar ze stelde ook medicijnen voor. Dat was teveel voor me. Praten? Prima. Medicijnen? Dacht ik niet. Tot ongeveer twee weken later mijn wereld zo donker was dat ik zo ongeveer tot alles bereid was om de pijn op te laten houden. Dus ik nam de medicijnen en binnen twee weken voelde het zwart al iets minder zwaar. Ik was erg dankbaar dat het hielp, want het werkt niet voor iedereen. Medicijnen kunnen je helpen om uit de diepste duisternis te komen, zodat je beter in staat bent om dingen aan te kunnen, maar je moet nog steeds aan je problemen werken. Het is geen wonderpil die de depressiviteit wegneemt en je zorgeloos verder kunt leven.
Als je denkt dat je misschien depressief bent, zoek dan alsjeblieft hulp. Praat met je huisarts, dominee of een goede vriend die je serieus neemt. Is er iemand in je omgeving waarvan je denkt dat die depressief is, praat met die persoon, laat iemand weten dat je er bent en het serieus neemt.
Mocht je denken dat dit verhaal iemand kan helpen, deel het dan. Ken je niemand die het kan helpen, overweeg alsjeblieft om het alsnog te delen en mij zo te helpen om meer bewustzijn en begrip voor depressiviteit te creeeren. Wil je (een deel van) mijn verhaal ergens gebruiken, voel je vrij om dat te doen. Het enige dat ik vraag is dat je mijn naam vermeldt.Niet overtuigd dat dit kan helpen? Dat snap ik, die momenten heb ik ook. En dan denk ik aan wat de Dalai Lama XIV heeft gezegd:
Als je denkt dat je te klein bent om verschil te kunnen maken, probeer dan eens met een mug te slapen.
Dank je wel,
Sandra